Wat doet een aanslag met de inwoners van een straat? ‘Een sirene, een knal of een dichtslaande deur: ik schrik me helemaal dood’

Reportage

Slachtofferhulp Welk effect heeft een aanslag met explosieven op een straat? NRC trok naar Amsterdam, Amersfoort en Rotterdam en sprak angstige maar ook pragmatische buurtbewoners.

Twee door explosies beschadigde woningen, links in Amersfoort, rechts in Rotterdam.
Twee door explosies beschadigde woningen, links in Amersfoort, rechts in Rotterdam. Foto’s Koen Laureij/ANP/Hollandse Hoogte

Het is een steeds populairdere manier van criminelen om elkaar en elkaars familie te intimideren: hang een explosief aan een deur, of gooi die naar binnen. Alleen al in Rotterdam was het dit jaar ruim 70 keer raak. En ook de rest van het land kampt met een explosievengolf.

Conflicten in het criminele milieu zijn meestal de reden. Op een openstaande schuld volgt een „waarschuwing”. De (soms minderjarige) daders worden geronseld via appgroepen en krijgen honderden euro’s. De explosieven worden aan ze geleverd. De opdrachtgever kennen ze lang niet altijd, wat het politie-onderzoek belemmert.

Volgens Marnix Eysink Smeets, lector publiek vertrouwen in veiligheid op de Hogeschool Inholland, is de impact van een explosief in een wijk groot. Meestal is de eerste schrikreactie na een paar dagen weg, maar hij zegt dat juist daarna de buurtbewoners aandacht behoeven. Het probleem is, zo ziet Eysink Smeets, dat de bewoners verlangen naar antwoorden, om het voorval een plek te kunnen geven. Ze willen weten: wie heeft het gedaan? En waarom?

Maar lopende het onderzoek kan de politie vaak niet inhoudelijk op vragen ingaan. „En als mensen na zo’n impactvolle gebeurtenis niks horen, dan zijn ze teruggeworpen op zichzelf.”

Slachtofferhulp Rotterdam heeft het druk door de explosiegolf. Niet alleen bewoners van het getroffen huis schrikken zich rot, ook omwonenden. Zij kunnen ook hulp krijgen. Zelfs ’s nachts kunnen medewerkers van Slachtofferhulp worden opgepiept om mensen bij te staan, zegt teamleider Niké van Nes. „De politie maakt in overleg met ons die afweging.”

Na een explosie komt Slachtofferhulp meestal de volgende ochtend in actie. Medewerkers bellen met omwonenden: hoe gaat het me u? En: kunnen we u ergens mee helpen? Soms volstaat dat gesprek, zo niet dan volgt een fysieke afspraak.

In het geval van een explosie organiseert Slachtofferhulp soms groepsbijeenkomsten, omdat er vaak meerdere huizen betrokken zijn. Vaak is dat op verzoek van de gemeente.

Je huis, je veilige, rustige plek is aangetast, zegt Van Nes. „Dat raakt mensen enorm. Zeker als ze tijdelijk uit huis moeten vanwege flinke beschadigingen. Dat doet iets met je basisgevoel van veiligheid en rust.”

Dat gevoel is niet misplaatst. Een expert van het Nederlands Forensisch Instituut zegt dat buurtbewoners serieus gevaar lopen. De explosieven bevatten vaak flitspoeder uit illegaal vuurwerk en worden ontstoken via een snoer en een batterij. Dat vuurwerk wordt meestal in grote hoeveelheden opgeslagen in woonhuizen. Indien dat ontploft kan een hele woning worden opgeblazen. En de bommen zelf leiden tot rondvliegende brokstukken, die omstanders kunnen verwonden. Vooral omdat de jongens die de boel laten ontploffen, meestal om de hoek staan en dus niet zien of iemand toevallig langsloopt.

In buurten zijn stressreacties heel wisselend, vertelt Niké van Nes van Slachtofferhulp. Minder goed slapen, sneller schrikken van hard geluid, korter lontje, verminderde eetlust, buikpijn, van alles komt langs. „Ieder lichaam en mens is anders.” Slachtofferhulp oordeelt niet, maar luistert, zegt Van Nes. „Dat vinden mensen prettig. Dan hoeven ze hun eigen familie en vrienden niet te belasten.” De verwerking wordt gemonitord, medewerkers houden in de gaten of die op een normale manier verloopt. Zo niet, dan kan professionele hulp worden ingeschakeld. Zijn klachten zeer ernstig dan kunnen medewerkers direct doorverwijzen. „Het is zwaar en tegelijk bevredigend werk, want je laat de mensen bijna altijd beter achter dan toen je ze aantrof.”

Rotterdam, 27 juni

Ze zitten in een tijdelijk huis. Niet ver van hun eigen huis in Vreewijk, dat door de ontploffing onbewoonbaar werd. Het is een gemeubileerd huis, maar ze missen hun eigen spullen. Zelfs kleding en beddengoed konden ze niet meenemen: Zij: „Lakens kregen we van mijn zus. Handdoeken van de buurvrouw.”

Terug naar de nacht van 13 mei. Hij (67) kijkt voetbal in de woonkamer en valt op een gegeven moment in slaap. Tegen vijf uur in de ochtend wordt hij wakker en gaat naar de slaapkamer boven, waar zijn vrouw (76) ligt te slapen. Als hij op de rand van het bed zit om zijn joggingbroek uit te trekken, kleppert de brievenbus. Een paar seconden later: BOEM!

Zijn vrouw zit rechtop in bed. Ze gilt. „Bel 112!”, roept hij. Paniek, geschreeuw. Hij belt en kort daarop racen de brandweerauto’s de straat in. Met een hoogwerker worden ze via het raam geëvacueerd. De buurvrouw slaat een plaid om de vrouw die in een pyjamabroek en een shirtje rillend op straat staat.

Hebben ze ruzie met iemand, zal de politie later vragen. Nee, nee, met niemand. Ze zitten ook niet in het criminele circuit, vertellen ze. Hun drie kinderen ook niet. Die wonen trouwens al lang op zichzelf.

Kan het voor iemand anders bedoeld zijn? De vrouw: „Je gaat het hele rijtje buren langs. „Misschien zit die overbuurman wel in de drugs, hij heeft toch net een nieuwe auto?” Hij: „Zo kan je jezelf helemaal gek maken.” Zij: „Je kunt niet zomaar iemand beschuldigen.”

Een woning in Rotterdam is beschadigd als gevolg van een explosie.

Veel steun hadden ze aan de medewerker van Slachtofferhulp die langskwam en die ze kunnen bellen wanneer ze willen. Hij heeft ook geholpen met de verzekering en wist hoe ze een tegemoetkoming konden krijgen, voor wat noodzakelijke spullen. Zij: „Het is alsof je je leven daar hebt achtergelaten.” Ze staat op wachtlijst voor psychologische hulp.

Hij: „Jij kan je niet uiten. Zij: „Ik kan me wel uiten maar ik heb nog niet kunnen huilen.” Hij: „Ons leven is naar de klote.”

Terug kunnen ze voorlopig niet. Willen ze ook niet, al missen ze de buren – tussen hun tuinen stond geen schutting. Ze zouden wel graag wat spullen ophalen. Ze hopen dat binnenkort een seniorenwoning beschikbaar komt, mét een tuintje. Zij: „Er is niemand aangehouden. Op camerabeelden is slechts een schim met capuchon te zien.” „Als ik hem zou tegenkomen, zou ik hem kapotschoppen”, zegt de man. De vrouw: „Ik ben van nature niet snel boos, maar wel verdrietig en teleurgesteld. Waarom doen mensen ons dit aan?”

Amersfoort, 13 juni

Voor een woning aan de Liendertseweg staan een man en een vrouw. Ze wijzen naar het gebarsten raam en de deur met grote scheuren. Aan deze nieuwbouwwoning werd halverwege mei in 24 uur tijd twee keer een explosief gehangen. Twee keer op precies hetzelfde tijdstip: half drie ’s nachts. Twee keer een harde knal. Er raakte niemand gewond, waarschijnlijk was niemand thuis.

Het is niet lastig om het huis in kwestie te vinden. De roetplekken zitten nog op het kozijn, dat gebroken is door de explosie. Het raam bevat grote barsten. Ook de oranje voordeur is zwaar beschadigd, de scheuren werden deels bedekt met stukken hout. De woning is inmiddels verzegeld, de bewoonster woont tijdelijk ergens anders.

Bewoners voelen zich onveilig, zeggen ze. „Ik ben erg geschrokken”, zegt bewoonster Gulbahar Turker. „Je wil weten: wie, wat en waarom? Het maakt je onzeker.” Een moeder vertelt dat sinds de explosies haar dochter van tien niet meer zomaar in haar eentje naar buiten mag. Een buurman vreest voor een nieuwe explosie.

Vanwege veiligheidszorgen plaatste de gemeente een camera in de straat. Dat kan de buurt waarderen. „Het voelt veilig”, zegt Abraham Hovannesian (20), die met zijn ouders en zus in de straat woont.

Op straat is men het wel eens over de achtergrond van de aanslag. Het gaat volgens meerdere buurtbewoners om een familielid van de bewoonster, dat criminele contacten zou hebben en op deze manier werd gewaarschuwd. De bewoonster zelf heeft er niets mee te maken, denkt de buurt. Verscheidene bewoners hopen dat ze snel terugkomt. „Ze hoort bij onze straat”, zegt een buurman.

Amsterdam, 9 juni

Het was half drie ’s nachts toen Halil Var de harde knal hoorde. Hij keek uit het raam, maar zag niets vreemds. „Net toen ik weer naar bed wilde gaan, belde de buurvrouw van twee hoog. Ze was angstig. Ik ben naar beneden gegaan.” Toen hij buiten kwam, zag hij de ontplofte brievenbus.

Var, een Turkse Nederlander van in de zestig, staat voor de deur van een appartementencomplex aan de Bijlmerdreef. Hij woont op vier hoog, met zijn vrouw. Naast de entree, in de bedrijfsruimte op de hoek, zat tot voor kort een filiaal van wisselkantoor Suri-Change.

In de nacht van 23 op 24 mei ging er een explosief af. Niet alleen hier in Zuidoost, zo bleek de volgende dag, ook bij twee andere filialen in Amsterdam. Twee nachten later was het wéér raak. En een week later voor de derde keer – dat het wisselkantoor inmiddels was gesloten op last van burgemeester Halsema, maakte blijkbaar niet uit.

Var wijst naar de container met videocamera op het dak, pal naast de ingang. Die staat er sinds de derde ontploffing. Neergezet door de woningcorporatie, om de bewoners een gevoel van veiligheid te geven. Maar gerustgesteld is Var allerminst. „Sinds die explosies kijk ik tot vier, vijf uur ’s nachts tv en slaap ik overdag. Als ik buiten iets hoor, loop ik meteen naar het raam.” Gelukkig, zegt Var, vertrekt hij binnenkort naar Turkije. „Voor zes maanden.” Hij kijkt opgelucht.

In het complex aan de Bijlmerdreef zitten huur- en koopwoningen. De bewoners, overwegend ouder en met een migratieachtergrond, reageren uiteenlopend op de explosies. Sommigen zijn laconiek. Zoals een Surinaamse mevrouw met een boodschappenkarretje, die gniffelend vertelt dat ze „het schudden van de flat tot in mijn stand” voelde.

Anderen zijn bang. Zoals de buurvrouw van twee hoog, die na de eerste explosie Halil Var belde. „Ik hoop zoiets nooit meer mee te maken”, zegt ze over de telefoon. Haar slaapkamer bevindt zich schuin boven het voormalige Suri-Change-filiaal. „Sinds die explosies slaap ik op de bank. En dat blijf ik doen zolang de rust niet in mezelf is teruggekeerd.” Ze wil absoluut niet met haar naam in de krant. „Straks zeggen ze: Hé, die heeft een verklaring afgelegd.”

Meerdere bewoners koppelen de onrust rond Suri-Change aan een breder ongenoegen over het complex. Het is de laatste tijd onrustig, zeggen ze. Slecht onderhoud. Veel onbekende huurders. Op de avond van de tweede ontploffing, vertellen bewoners, viel ook een onbekende man van vier hoog naar beneden. Hij brak beide benen en zijn rug, maar overleefde het wel. „Ik vraag me de laatste tijd wel af”, zegt een vrouwelijke bewoner op één hoog, „of dit de buurt is waar ik mijn kind wil laten opgroeien.”

Mevrouw Richaards (86), die op drie hoog woont, zegt dat ze die explosies „wel een beetje verschrikkelijk” vindt. Ze werd naderhand gebeld door „een mevrouw van de gemeente”. „Ze wilde weten hoe ik me voelde. Ik zei: ik voel me gewoon. Maar dit moet niet meer gebeuren.”